In 1910 was het het precies honderd jaar geleden dat Couperus begon met het schrijven van feuiletons voor verschillende Nederlandse kranten en tijdschriften. Reden voor het Louis Couperus Museum om hier een tentoonstelling aan te wijden. Couperus was een voorloper van latere ontwikkelingen in de literatuur en in dit geval, de journalistiek. Op 27 november verscheen het eerste feuilleton van Couperus in de Haagse krant Het Vaderland. Couperus' artikelen zijn in feite moderne columns: korte, pittige stukjes over dingen die om hem heen gebeuren, waarbij dikwijls de autobiografische invalshoek gekozen is. Dit jounalistieke werk gaf Couperus een regelmatig inkomen en bezorgde hem een breder lezerspubliek. Hij ontpopte zich als volksschrijver; hij trok erop uit, zijn toenmalige woonplaats Nice in, en beschreef mensen en situaties die hij tegenkwam.
De tentoonstelling visualiseerde de eerste feuilletons van Couperus die gebundeld zijn in boeken als Van en over mijzelf en anderen (1910) en Korte arabesken (1911) met historische foto's en documenten uit het gemeentearchief van Nice, van de locaties en de situaties die hem inspireerden. In een enkel geval konden de protagonisten zelfs worden geidentificeerd. Een Franse poster van een 'aviatieweek' uit het voorjaar van 1910 kan direct gerelateerd worden aan de column van die titel, waarin dit voor die tijd sensationele evenement beschreven wordt. Ook het Carnaval van Nice, waarvoor de auteur zijn beroemde roze smoking liet maken, laat zich illustreren door een keur van affiches en illustraties uit Couperus' tijd.
De tentoonstelling en de bijbehorende catalogus werden samengesteld door Caroline de Westenholz
De tentoonstelling werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de Stichting Clepkens-Hendriks Fonds.