Lezen, het lijkt tegenwoordig zo’n vanzelfsprekende tijdsbesteding. Een vrouw die van lezen houdt kan op waardering rekenen en boeken zijn alom in alle soorten en maten te verkrijgen. Sociale controle op het lezen is er nauwelijks meer. In de negentiende eeuw bepaalden vader of echtgenoot maar al te vaak wat vrouwen in huis mochten lezen. Te veel kennis werd lange tijd schadelijk geacht en op seksueel gebied werden vrouwen en meisjes graag zo ontwetend mogelijk gehouden. Rond 1900 verwierven vrouwen in dit opzicht meer vrijheid en dat hangt – niet toevallig – samen met de ontwikkelingen op maatschappelijk gebied. Het was de periode van de eerste grote emancipatiegolf. Dit was ook de periode waarin Louis Couperus leefde en schreef.
Couperus' werk was de uitdrukking van een nieuwe tijd, maar juist daarom stond het vaak bloot aan kritiek van de oudere garde die veel van zijn romans als een gevaar voor de zedelijkheid beschouwden. In al zijn Haagse romans komen zaken aan de orde als vrije liefde, passie, overspel of echtscheiding. Mede dankzij zijn werk werd lezen van een taboe werd uiteindelijk een gewaardeerd middel tot genot of zelfontplooiing.
De tentoonstelling belichtte de ontwikkeling in de visie op het lezen door vrouwen in de negentiende eeuw en de rol van het werk van Couperus daarin. Schilderijen, aquarellen en reproducties gaven een interessant beeld van de lezende vrouw in de besproken periode. Een verzameling ’verboden lectuur’ bood inzicht in de vermeende gevaren waaraan de vrouwelijke ziel blootgesteld zou worden. Als extra attractie werd voor de eerste keer een aantal relevante stukken uit de collectie Sine Qua Non geëxposeerd. De tentoonstelling en de bijbehorende tekst werden werden samengesteld door Eugenie Boer.
Deze expositie kwam mede tot stand dankzij financiële bijdragen van Fonds 1818 en het Prins Bernhard Cultuurfonds.