In 1913 maakte Couperus met zijn vrouw een reis door Spanje. Hij berichtte er wekelijks over in korte verhalen in Het Vaderland, die twee jaar later werden gebundeld onder de titel Spaans Toerisme. Couperus was vooral onder de indruk van Granada en publiceerde in 1915 een historische roman over Abu Muhammed XII (Boabdil, ca. 1460-1533), de laatste Moorse heerser die zetelde in het Alhambra, met als titel: De Ongelukkige.
De val van Granada in 1492 vormt het einde van 700 jaar Moorse beschaving en het begin van de Nieuwe Wereld. Couperus beschrijft de ondergang van Boabdil, 'de ongelukkige', met veel compassie. Het moment waarop deze vanaf een heuveltop terugkijkt nadat hij het Alhambra heeft moeten overdragen aan de Spaanse troepen onder leiding van Ferdinand en Isabella van Castilië is 'El Suspiro del Moro' (de zucht van de Moor) gaan heten. Boabdils moeder, Aysha, spreekt de beroemde woorden: ‘IIorad como una mujer lo que no supisteis defender como un hombre’ (je huilt als een vrouw om dat wat je als man niet kon verdedigen).
In de expostie ging de bezoeker op reis met Couperus. De sfeer was magisch en sprookjesachtig. In de voorzaal van het museum waren beelden en schaduwen van de steden die Couperus in 1913 bezocht op de muur geprojecteerd. In de achterzaal werd het Alhambra uit 1492 opgeroepen door middel van filmbeelden, muziek en een vertelstem, die voordroeg voor uit De ongelukkige. Het was een audiovisueel spektakel!
Voor de artistieke vormgeving van het project waren verantwoordelijk Josephine van de Mortel, directeur Louis Couperus Museum, en Henk Boelmans Kranenburg, directeur Toverlantaarnmuseum.
De tentoonstelling werd mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, de J.E. Jurriaanse Stichting en een sponsor die anoniem wenste te blijven.