Dood, moord en zelfmoord komen in veel boeken van Louis Couperus aan de orde. Couperus’ debuutroman Eline Vere eindigt met de onopzettelijke zelfmoord van de titelheldin, het boek Noodlot zelfs met een dubbele zelfmoord. Keizer Oscar, de hoofdpersoon uit de koningsroman Majesteit, wordt doodgeschoten door een anarchist. Het lijvige kwartet De boeken der kleine zielen telt vele doden. De oude heer Takma en mevrouw Dercksz, de twee protagonisten in Van oude mensen, de dingen, die voorbij gaan... hebben in het grijs verleden een passiemoord gepleegd op de echtgenoot van de oude vrouw. De decadente Romeinse keizer Heliogabalus uit de historische roman De berg van licht droomt van een dood in schoonheid, hetgeen helaas een ijdele droom blijkt te zijn.
Een begrafenis was van oudsher de Christelijke manier van afscheid nemen na de dood. In de loop van de negentiende eeuw werd het cremeren van lijken als alternatief steeds meer gestimuleerd, niet in de laatste plaats op hygiënische gronden. Begraafplaatsen waren plekken vol ‘miasma’s’, smetstoffen die lucht, grond en water in de omgeving aantastten. (In De boeken der kleine zielen noemt Adolphine dit woord letterlijk als haar zuster Constance zich aan de Kerkhoflaan vestigt.) In literaire kringen kreeg het verbranden van lijken in de negentiende eeuw een romantisch tintje. De crematie van de verdronken dichter Shelley op het Italiaanse strand in 1822 vormde op dit gebied een precedent. Het is interessant dat de twee grootste Nederlandse schrijvers: Multatuli en Louis Couperus zich allebei lieten cremeren. De as van Louis Couperus is begraven op het kerkhof Oud Eik en Duinen, waar zich tevens een grafmonument voor de schrijver bevindt.
De bedoeling van de expositie was om al deze motieven te visualiseren en te analyseren in de contekst van literatuur, kunst en cultuur van rond 1900: van naturalisme tot en met decadentisme. Dit had plaats aan de hand van schilderijen, prenten en illustraties uit onder andere het Haags Gemeentearchief en het Haags Historisch Museum, artefacten uit uitvaartmuseum Tot Zover en rouwkleding uit het kostuumatelier van het Nationaal Toneel. Niet vergeten werd de controverse rond de crematie van Couperus zelf.
De expositie was gebaseerd op een idee van Erik Löffler. Zij werd samengesteld door Caroline de Westenholz. Het 'tableau mort' in de serre werd opgesteld door Leo van den Akker.
De tentoonstelling kwam tot stand dankzij financiële bijdragen van begraafplaats Oud Eik en Duinen, Monuta, Engelen en Spoor Uitvaartverzorging en een sponsor die anoniem wenst te blijven.